Europese lidstaten hebben een akkoord bereikt over de licenties van 5G-frequenties. Volgens de regelgeving worden de frequentieblokken voor een periode van twintig jaar geveild. Telecomoperators zijn het hier niet mee eens en vinden deze tijdsspanne te kort.
Als een operator een frequentieblok koopt, krijgt het toegang tot een deel van het 5G-spectrum. Hierdoor kan het een eigen telefoonnetwerk opzetten voor een termijn van twintig jaar. Dit is een flinke verbetering ten opzichte van de hedendaagse spectrumlicenties, want deze worden uitgereikt voor een periode van tien tot vijftien jaar.
Toch vindt European Telecommunications Network Operations Association (ETNO), lobbygroep voor Europese telecomoperators, deze periode te kort. Dat vertelt ETNO tegen persbureau Reuters. Het hoopte namelijk op frequentieperioden van 25 jaar. Door middel van deze licenties kunnen operators zien hoeveel jaar ze hebben om hun investering terug te verdienen. Als de licentie langer is, is er vanzelfsprekend meer tijd om de investering terug te verdienen.
Het 5G-netwerk moet onder andere zorgen voor een snelle groei van IoT-oplossingen en afzet van IoT-apparaten. Volgens de Europese Commissie levert dit jaarlijks zo’n 146 miljard euro op en daarnaast zouden er 2,4 miljoen nieuwe banen in de Europese Unie ontstaan.
Eric Reij, voorzitter branchevereniging BTG: “De lancering van 5G-netwerken gaat zorgen voor innovatie, nieuwe diensten en nieuwe use cases. Hoewel er een verbetering is ten opzichte van de huidige licentieperiode, vindt BTG dat de Europese lidstaten verder moeten kijken dan puur hun economische belang in de frequentieveiling en samen met de telecomoperators een klimaat moeten scheppen waarin echt geïnnoveerd kan worden. Het is terecht dat daar wat betreft de telecomoperators een stuk bescherming van de investering bij inbegrepen wordt. Uiteindelijk is dat niet alleen in het belang van de industrie, maar ook in dat van de leden van BTG; de grootzakelijke gebruikers van nieuwe 5G-diensten. BTG blijft hierover in gesprek met zowel de politiek als haar internationale zusterverenigingen zoals de INTUG. Uiteindelijk zijn zowel politiek, industrie als eindgebruikers er voor verantwoordelijk dat innovatie een kans krijgt. Wij als branchevereniging vormen de verbinding en zorgen dat de dialoog tussen deze schakels in stand blijft.”
