Het Bureau ICT-toetsing (BIT) adviseert de Nationale Politie te stoppen met de ontwikkeling van een eigen IT-platform. Dit Operationeel Politie Platform (OPP) heeft al 44 miljoen euro gekost en volgens het BIT is de kans klein dat de volledige vervanging van bestaande systemen gaat lukken. De toezichthouder adviseert de politie over te stappen op bestaande technologie.
De taak van het Bureau ICT-toetsing is, op basis van de uitgevoerde toetsen, thema’s te signaleren die van invloed zijn op de slaagkans van ICT-projecten. In dit geval gaat het om het zogeheten Operationeel Politie Platform dat de basis moet worden van diverse technische middelen waar agenten en rechercheurs de komende jaren mee gaan werken. Zo moet het OPP ervoor zorgen dat gegevens over incidenten en bekeuringen nog maar één keer hoeven te worden geregistreerd. Het OPP is een belangrijk onderdeel van de plannen om de ICT bij de politie op orde te brengen. Het moet een einde maken aan de diversiteit aan systemen waar korpsen nu mee werken en aan de vele storingen daarin.
De commissie zegt de vernieuwingsdrang op ICT-gebied van de politie wel te begrijpen. Alleen noemt BIT de keuzes die worden gemaakt 'onverstandig'. Zoals de ambitie om binnen vijf tot zeven jaar alle ICT-diensten aan één centrale platform te kunnen ophangen. Zowel agenten als rechercheurs moeten ermee gaan werken, terwijl zij verschillende eisen hebben voor hun registratiesystemen. Beter is het volgens het BIT om te kiezen voor een reeks kleinere platformen die goed samenwerken. En om voor de ontwikkeling daarvan meer tijd te nemen.
Eigen programmeertaal
Een andere kwestie waar de ICT-toezichthouder zich zorgen over maakt, is dat het OPP gebruik maakt van een eigen programmeertaal. Dat betekent dat maar weinig mensen aan het systeem kunnen werken en dat het werk ingewikkeld is. Ook is het op een toch al krappe arbeidsmarkt van ICT-ontwikkelaars lastig om werknemers te vinden.
Het BIT vraagt zich ook af waarom de politie het hele systeem zelf ontwikkelt, terwijl er volgens de organisatie ook prima alternatieven op de markt zijn. Het project is mede daardoor 'onnodig duur'. Zo zijn er tot nu toe twee applicaties gelanceerd die gebruikmaken van het OPP, waaronder een systeem dat helpt bij het opsporen van veroordeelde voortvluchtigen. De twee toepassingen hebben de politie 16 miljoen euro gekost. Dat is ver boven de marktconforme prijs, schrijft het BIT.
In een reactie op het advies zegt minister Ferd Grapperhaus van Justitie dat hij een extern bureau laat onderzoeken hoe het OPP kan worden verbeterd. De stekker eruit trekken, zoals het BIT suggereert, is voor hem geen optie. Volgens de minister heeft het nieuwe platform de toegevoegde waarde voor het dagelijkse politiewerk al wel degelijk bewezen.
