De blootstelling aan de elektromagnetische velden die ontstaan via 5G-systemen is in Nederland lager dan de limieten die de Europese Unie aanbeveelt. Dat blijkt uit de metingen en berekeningen van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) in opdracht van Agentschap Telecom.
Het RIVM deed wetenschappelijk literatuuronderzoek naar de mogelijke toekomstige blootstelling aan elektromagnetische velden (emv) afkomstig van 5G-systemen en welke gezondheidseffecten dit potentieel met zich meebrengt. Het onderzoek keek specifiek naar de straling van twee soorten 5G-antennes: small cells (kleinere antennes in gebouwen en op drukkere buitenplaatsen) en massive multiple-input multiple-output (massive mimo). Daarnaast hebben het RIVM en Agentschap Telecom gezamenlijk praktijkonderzoek gedaan bij 5G-testopstellingen.
Verwachte toename
Het rapport concludeert dat de blootstelling aan elektromagnetische velden lager is dan de Europese Unie aanbeveelt (1999/519/EG). Echter verwachten de onderzoekers, op basis van de bestudeerde literatuur, dat het aantal bronnen van elektromagnetische velden gaat toenemen. Ook is sprake van toenemend gebruik van datacommunicatie. In welke mate de blootstelling ten opzichte van de limieten wijzigt, is nu niet met zekerheid te voorspellen.
Vervolgmetingen
Vervolgmetingen moeten uitwijzen hoe de blootstelling zich daadwerkelijk ontwikkelt bij bredere ingebruikname van 5G-systemen en hoe die blootstelling moet worden gemeten als meerdere gebruikers tegelijk contact hebben met een zender. Het Agentschap Telecom blijft daarom ook metingen uitvoeren tijdens en na de introductie van 5G.
Op deze manier wil het agentschap duidelijkheid bieden over de huidige en verwachte veldsterktes op 5G-locaties en hoe deze waarden zich verhouden tot de geldende blootstellingslimieten. Ook moet duidelijk worden hoe de variabele blootstelling bij meerdere zenders en gebruikers moet worden gemeten, en of er geen verstoring van elektronische apparatuur optreedt.