Veel ouders, docenten, leerlingen en studenten zijn bezorgd over het verzamelen van persoonsgegevens bij digitaal thuisonderwijs in de huidige coronacrisis. Zo vragen zij zich af of de conferencingsystemen van scholen wel veilig zijn, of gegevens niet in verkeerde handen kunnen vallen en wat er precies met al die gegevens gebeurt, schrijft de Autoriteit Persoonsgegevens (AP).
De AP meldt dit naar aanleiding van de grote hoeveelheid signalen die de toezichthouder ontvangt en gaat daarom bij onderwijsinstellingen na of zij de privacy wel goed op orde hebben. Nederland heeft ongeveer 2 miljoen leerlingen en studenten. Een groot deel van hen krijgt op dit moment thuis les via beeldbellen. Of maakt thuis tentamens of toetsen onder toezicht van een webcam. Onderwijsinstellingen hebben hiervoor onder grote druk technische maatregelen moeten nemen zodat leerlingen en studenten ook tijdens de coronacrisis onderwijs krijgen.
Gegevens
De Autoriteit Persoonsgegevens stelt dat er veel informatie te halen is uit de beelden die bij videobellen en proctoring (digitaal surveilleren) worden verzonden naar onderwijsinstellingen of medestudenten. Allereerst over hoe leerlingen of studenten presteren, hoe zij zich gedragen en hoe het is gesteld met hun concentratie. Maar bijvoorbeeld ook over religieuze uitingen of wat gezinsleden doen die in de achtergrond zichtbaar zijn. In tegenstelling tot in de normale lespraktijk, kunnen deze observaties nu makkelijk worden opgeslagen en verspreid.
Proctoring
Sommige onderwijsinstellingen maken gebruik van proctoring. Hierbij monitoren zij online leerlingen of studenten tijdens een toets of tentamen. De leerlingen of studenten moeten bijvoorbeeld foto’s maken van de ruimte waar zij zijn. Verder kijkt de onderwijsinstelling mee op hun scherm, registreert deze toetsaanslagen en houdt deze via een of meerdere webcams hun gedrag in de gaten. Soms moet een leerling of student hier aparte software voor installeren. Met een dergelijk systeem kan veel en gevoelige informatie worden verzameld en verwerkt. Daarom moeten onderwijsinstellingen zich afvragen of al deze gegevens daadwerkelijk noodzakelijk zijn, vindt de Autoriteit Persoonsgegevens. En of er andere manieren zijn om examenfraude te bestrijden, die minder impact hebben op leerlingen en studenten.
Onderwijsinstelling verantwoordelijk
Als onderwijsinstellingen beeldbellen en/of proctoring gebruiken, zijn zij verantwoordelijk zijn voor de verwerking van persoonsgegevens. Dat bepaalt de privacywetgeving. Daarom moeten onderwijsinstellingen hoge eisen stellen aan de leveranciers van deze systemen. Het systeem mag niet meer gegevens verwerken dan noodzakelijk en deze gegevens mogen niet langer worden bewaard dan noodzakelijk. Verder moeten onderwijsinstellingen hun leerlingen, studenten, docenten en de ouders van minderjarige kinderen informeren over hoe hun persoonsgegevens worden beschermd.
De AP heeft dit aangegeven richting de onderwijskoepels. Daarnaast gaat de AP bij onderwijsinstellingen na of zij voldoende werk maken van het beschermen van de privacy van hun leerlingen of studenten. Zij moeten aantonen hoe zij dit doen. Daarna bekijkt de AP of vervolgstappen nodig zijn.
‘Geen ondergeschoven kind’
Bestuurslid Katja Mur van de AP stelt dat alle leerlingen zonder stempel moeten kunnen opgroeien. “Hun privacy is van groot belang en wordt extra beschermd in de privacywetgeving. Onveilige oplossingen kunnen risico’s opleveren voor de toekomst van leerlingen”, aldus Mur. “Deze dataverwerking mag geen ondergeschoven kind van de coronacrisis worden. Wij wijzen onderwijsinstellingen er daarom op zorgvuldige keuzes te maken en ondersteunen hen hierin met een aantal tips.”