Lenneke de Voogd over de rol van BTG als bruggenbouwer, ook met kennisplatform
19 dec 2024Sinds kort maakt Lenneke de Voogd deel uit van het bestuur van BTG. Na haar voortrekkersrol binnen het Do IoT Fieldlab maakt ze tegenwoordig vanuit...
Het in ‘spaarstand’ laten draaien van dataservers kan zonder prestatieverlies een energiebesparing van 10 procent opleveren. Dit meldt ‘LEAP’ (Lower Energy Acceleration Program), een coalitie van bedrijven en overheden uit de Amsterdamse datacenterketen. De coalitie stelt zichzelf als doel om het energieverbruik met 20 tot 40 procent te reduceren in de komende drie jaar.
De positieve resultaten van pilots bij onder andere Schiphol, KPN, Rabobank en de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied zijn inmiddels actief gedeeld met de partijen in de LEAP-coalitie. Het actief delen van de resultaten, aan de hand van informatie, instructie- en trainingsmateriaal – de zogenaamde ‘Happy Flow Manual’ – moet de overstap naar brede ingebruikname van de energiezuinige ecomodus snel en efficiënt toepasbaar maken voor iedere organisatie.
Energie-efficiëntie optimaliseren
De afgelopen tien jaar hebben ICT-energie-efficiëntieprogramma’s in Nederland, zoals de MJA3-ICT, geleid tot energie-efficiënte datacenters. De vraag naar energie in de ICT-sector zal de komende jaren toenemen als gevolg van een enorme toename van dataverkeer. LEAP is een initiatief om de energie-efficiëntie van datagebruik met behulp van ICT verder te optimaliseren. Overheden, bedrijven en kennisinstellingen trekken hierin samen op om in een hoger tempo een duurzame digitale economie te realiseren.
“Uit deelname aan deze pilot blijkt dat je met een kleine inspanning een energiebesparing van 10 tot 13 procent voor elkaar krijgt. Dat is echt bijzonder. Het is vooral een kwestie van je instellingen nog eens nalopen en zorgen dat je servers draaien als ze ook echt performance moeten leveren. De angst dat daardoor je prestaties worden beïnvloed, is onterecht”, aldus Mark Spronk, Senior Project Manager bij Schiphol.
Eerste energie-optimalisatieslag gemaakt
Het aantal fysieke servers dat momenteel in Nederland actief is, ligt boven de miljoen. In dit onderzoek is naar 60 daarvan gekeken. Om deze dataservers in eco-modus te zetten, is geen technologische vernieuwing nodig. Het is een instelling die de klanten van datacenters zelf kunnen activeren in de hardware of de software, maar waar nog niet optimaal gebruik van wordt gemaakt.
Uit de pilots blijkt dat power management een gemiddelde besparing van 10% oplevert. Daarnaast blijkt dat beter gebruik van virtualisatie kan helpen taken samen te voegen in minder servers, wat kan resulteren in een nog groter effect. De pilots toonden aan dat veel servercapaciteit onbenut is en dat door virtualisatie beter in te zetten het aantal servers omlaag kan. Dit bespaart zowel energie als materiaal. “Virtualisatie en consolidatie van 10 of meer van deze onderbenutte servers is gemakkelijk te doen en leidt tot veel hogere energiebesparingen dan door alleen powermanagement toe te passen op elke individuele server. Bovendien leidt het tot financiële besparingen en minder gebruik van kritieke materialen. Kort gezegd betekenen deze technieken dat bestaande servers meer werk verrichten, waardoor er minder fysieke servers hoeven te draaien in een datacenter”, aldus Jelle Eric de Vries, Sustainability Advisor bij KPN. De combinatie van ‘virtualisatie’ en ‘powermanagement’ lijkt de beste mogelijkheden te bieden voor energiebesparing van dataservers.
Handleiding voor activeren ‘powermanagement’ en ‘virtualisatie’
Ondanks dat sommige bedrijven zich wel degelijk bewust zijn van de winst die energiebesparing kan opleveren, blijft het op grote schaal daadwerkelijk activeren van deze modus tot nu toe uit. Dat heeft drie redenen: een gebrek aan technische kennis over de kansen van virtualisatie, onterechte vooroordelen over prestatieverlies bij gebruik van powermanagement en een gebrek aan prioriteit en beleid. LEAP gaat organisaties helpen de stap naar ‘powermanagement’ te zetten door de ‘Happy Flow Manual’ toegankelijk te maken, die met de hardware vendoren is opgesteld. Een simpel eerste stappenplan waarmee alle organisaties die beschikken over dataservers, in eigen kantoor of in een datacenter, ‘powermanagement’ leren activeren en zich bewust worden van de kansen van virtualisatie en energie-efficiënter te werken.
“We zijn erg verheugd dat we kunnen laten zien dat het toepassen van ‘powermanagement’ op dataservers leidt tot een directe verlaging van het energieverbruik van servers met gemiddeld 10 procent. Zonder prestatieverlies. Daarmee kan opgeteld energie ter waarde van 61.000 Nederlandse huishoudens worden bespaard. Een mooie eerste stap in een proces waarbij de focus vanaf nu verschuift van optimalisatie op basis van bestaande technologie naar onderzoek en ontwikkeling van nieuwe technologie, circulaire ICT-inkoop en gedistribueerde oplossingen. Vernieuwende ontwikkelingen en innovaties die ons dichterbij een duurzame digitale economie brengen”, aldus Marjolein Bot, Energy Lead bij de Amsterdam Economic Board.
Lagere energiekosten en minder impact op het milieu
“Nagenoeg ieder bedrijf is vandaag de dag in belangrijke mate afhankelijk van data en rekenkracht. Dataservers worden dan ook op grote schaal gebruikt, ongeacht of deze in een eigen datacenter of die van een colocatieproviders draaien. Dataservers zijn voor het bedrijfsleven dan ook van groot belang. Het gebruik van een spaarstand om de zuinigheid van servers te vergroten levert lagere energiekosten en minder impact op het milieu op, zonder dat dit impact heeft op de prestaties”, zegt Petra Claessen, directeur BTG/TGG.
De Happy Flow Manual is hier beschikbaar. De analyse van de LEAP-coalitie is hier te vinden.