Graeme Muller CEO (NZ Tech) in gesprek met Petra Claessen over building bridges:
‘De zoektocht naar mensen met skills is onze grootste uitdaging’
Graeme Muller zagen we voor het laatst in 2019 tijden het BTG Business Event in Noordwijk. Maar wat is er gedurende en na Covid in Nieuw-Zeeland gebeurd? En wat kunnen we leren van deze Nieuw-Zeelander, die met het IT-brancheplatformfors aan de weg timmert?
Er is in drie jaar veel veranderd. Kun je vertellen wat Nieuw-Zeeland en NZ Tech in die tijd hebben doorgemaakt?
“Ik neem aan dat de hele wereld opeens besefte hoe belangrijk digitale technologie is. Ook emissiereductie en klimaatverandering bleken drijvende krachten achter IT, dus er was een enorme behoefte aan een digitale transformatie van bedrijven. Er is toen fors geïnvesteerd door de overheid. Daardoor groeiden de tech-bedrijven – maar die hadden ook meer personeel nodig, die we alleen nog maar uit onze eigen markt konden halen, want de grenzen waren gesloten. Dat leidde tot een enorm tekort aan ervaren krachten. Er is dus meteen werk verricht om lokale mensen de technologiesector binnen te halen, door IT op scholen centraler te stellen. Het is nu een verplicht vak, net als Engels en wiskunde. We bieden ook meer stageplaatsen aan, zodat mensen al tijdens hun studie aan het werk kunnen. Ook daar proberen we lokale mensen de sector in te trekken.”
Het gebrek aan mensen met skills is dus de grootste uitdaging, maar wel het gevolg van een periode van fantastische groei!
“Ja. We hebben nu slechts 4% werkeloosheid, maar nog steeds te weinig mensen – terwijl ze beter betaald krijgen dan doktoren en chirurgen! Dat is best verrassend, maar ook iets dat wereldwijd speelt.”
Technologieplan
Drie jaar geleden in Noordwijk sprak je ook over de vorming van een digital nation. Waar staan jullie nu?
“Er is veel vooruitgang geboekt. Dankzij Covid was er meer begrip en aandacht voor, zowel bij het publiek als bij politici en beleidsmakers. De afgelopen jaren heeft onze branche, samen met de overheid, een industrie-transformatieprogramma ontwikkeld voor digitale technologie, met aandacht voor elke sector. Dus een technologieplan voor de bouw, landbouw et cetera. De overheid en industrie werken nu samen om de vaardigheden te ontwikkelen en de grootste kansen aan te grijpen.
Het is duidelijk geworden dat in business-to-business software as a service onze grootste groei en de meest winst zit. Naast game-ontwikkeling. Dus focussen we ons op het creëren van software, intellectueel eigendom dat we online kunnen verkopen. Zo probeert de Nieuw-Zeelandse techsector te groeien, en kijken we welke vaardigheden en oplossingen die bedrijven daartoe nodig hebben.
Naast vaardigheden is dat kapitaal: er is ontzettend veel gedaan aan de ontwikkeling van venture capital en fondsen voor de financiering en ontwikkeling van technologie.
De overheid heeft 22 miljoen dollar in het industrie-transformatieprogramma gestoken – en nog 30 miljoen voor gaming geloof ik.
Daarnaast heeft de overheid een nationale digitale strategie ontwikkeld, die zich richt op het creëren van een digitale omgeving waarin inclusiviteit, vertrouwen en groei centraal staan. Zodat mensen zien wat hun digitale identiteit en rechten zijn, welke privacywetten er gelden, opdat men zich in die digitale omgeving veilig voelt. Daarnaast is er een 44 miljoen dollar investering om kleine bedrijven te stimuleren om digitale technologie te gebruiken.”
Dat is best veel geld…
“Ja. Natuurlijk vinden wij dat de overheid er niet genoeg geld steekt in vergelijking met ons aandeel in de economie – er gaat meer naar landbouw – maar wij vergelijken ons vooral met Australië. Die doen sommige dingen beter dan wij. Zo hebben zij interessante belastingvoordelen om mensen te stimuleren; dat zouden wij ook graag willen.”
Maori’s
Waar liggen op het gebied van digitale transformatie de grootste kansen en uitdagingen?
“We verwachten dat de techsector blijft groeien en dat de behoefte aan mensen met vaardigheden ook. Wij willen juist die bevolkingsgroepen binnenhalen die minder bij de techsector betrokken zijn, zoals de Maori’s en de eilandbewoners van Nieuw-Zeeland. De Maori’s vormen 15% van de bevolking, maar slechts 4% zit in de techsector. Maori’s hebben vaak ook minder goedbetaalde banen, want ze doen het werk wat hun ouders deden, of ze zijn rugbyspeler. Als we hun aandeel naar 15% brengen, dan kunnen we tegen 2040 93.000 banen voor Maori’s scheppen. Daarmee kun je een hele gemeenschap naar een hogere levensstandaard tillen.
En slechts 20% in onze sector is vrouw, terwijl ze 50% van de bevolking uitmaken: daar zien we grote kansen om mensen aan te moedigen in de technologie een carrière te volgen.”
Is duurzaamheid ook een uitdaging?
In Nieuw-Zeeland zijn sustainability, klimaatverandering en energiereductie belangrijke onderwerpen. Alleen: bij ons komen de belangrijkste emissies van koeien, dus anders dan elders. De overheid denkt: een landbouwprobleem moet door de landbouw worden opgelost, maar de grote mogelijkheden zitten juist in de inzet van technologie om betere beslissingen te nemen. Maar in het emissie-reductieplan wordt technologie niet eens genoemd!”
Smart cities
Zijn smart cities onderwerp van gesprek?
“Er zit hier niet veel beweging in. Er was na een aardbeving de mogelijkheid om een smart city op te bouwen, maar mensen zagen het als kostenpost, niet als een voordeel. Soms wordt hier en daar wat technologie ingezet (parkeeroplossingen, sensoren op vuilnisbakken), maar niet strategisch. We willen eind volgend jaar een smart city conferentie gaan organiseren, dus als jullie daar goed inzicht in hebben, dan zou ik daar graag met jullie eens induiken.”
In Nederland zijn we bezig om met de overheid klimaatneutrale steden te ontwikkelen met een gereduceerde CO2-emissie. BTG verbindt daarbij bedrijven met de gemeentes, want wij zijn een onafhankelijke partij. En er is binnenkort een smart city groot event in Barcelona, daar nemen we bedrijven en de overheid mee naartoe.
Tech Week
Jullie Tech week is een groot succes. Hoe hebben jullie dat voor elkaar gekregen? En wat kunnen wij daarvan leren?
Bij Tech Week draait niet alles om onszelf: we hebben een platform gecreëerd waar we overheden, bedrijven en scholen en universiteiten samenbrengen. Het thema wordt: Tomorrow, de technologie van de toekomst. We willen mensen enthousiasmeren, ze de mogelijkheid geven om hun vaardigheden op te bouwen, en laten zien wat de stand van zaken van de digitale technologie is.
Mensen dachten eerst zo’n Tech Week niet nodig te hebben: ze konden zelf wel lokale events opzetten. Maar daarvoor bleek het animo niet groot. Echter: als je lokaal dit soort dingen opzet kun je je ook geïsoleerd voelen; door die mensen samen te brengen, zie je dat mensen die op rij-afstand van elkaar wonen dezelfde problemen hebben, en je kunt gezamenlijke oplossingen bedenken. Door het gezamenlijk via Tech Week op te pakken, kun je bijvoorbeeld betere sprekers binnenhalen die dan een paar locaties aandoen.
Onze strategische partners zijn partijen als Zoom en Facebook, enkele banken, overheden en universiteiten. Vanuit centrale fondsen voor nationale sponsoring kunnen wij via Tech Week gemeenten en bedrijven aanmoedigen om lokaal dingen te organiseren – en wij maken er via Tech Week een premium event van.”
Hoeveel jaren doen jullie dit al?
We begonnen hiermee in 2012, en toen was het wel voortploeteren, al wonnen we een paar high tech awards. Vanaf 2017 ging een overheidsorganisatie ons sponsoren, en vroegen we gemeenten om lokaal te investeren. Lokaal, want zij moeten hun eigen mensen sponsoren, niet ons! Wij hebben ons gericht op het thema en de marketing. Als je het alleen voor jezelf doet, dan doe ‘t maar zelf: wij zijn er om het voor iedereen te doen.
Dat model was heel effectief. Maar nu hebben we een bedrijf in de arm genomen om de organisatie op zich te nemen. Want je hebt er zo acht mensen voor nodig, die je na het event weer kwijt bent. Het bedrijf waar we mee samenwerken organiseert allerlei festivals, zij doen de uitvoering en hebben een incentive om het nog beter te maken. Zij organiseren Tech Week, wij halen de fondsen binnen – en dat doen we veel beter omdat we al dat andere werk niet meer hoeven te doen.”
Zover zijn wij nog niet…
“Maar je hoeft het niet in één jaar voor elkaar te krijgen. Wij werken nu anders: een tweede organisatiebureau heeft vijf mensen bij ons gedetacheerd, waardoor we in staat zijn om jaarlijks zes conferenties en 120 leden events te organiseren. Alleen voor Tech Week hebben we een andere partner omdat dat meer marketing-georiënteerd is en wij een platform bieden aan anderen. Zelf staan we dit jaar drie dagen op Tech Week met een Tech Expo, waar bedrijven kunnen laten zien waar ze niet nu maar morgen aan werken. De eerste twee dagen zijn bedoeld voor bedrijven die wellicht die technologie nodig hebben, op de derde dag komen er busladingen vol schoolkinderen langs.”
Wat is jullie drive om dit te organiseren?
“Technologie ontwikkelt zich snel en continu, dat is belangrijk voor de hele economie. Mensen weten niet wat ze niet weten. Onze taak is bewustwording, het enthousiasmeren voor de mogelijkheden van digitale technologie. We besteden veel tijd aan marketing en communicatie, het schrijven van onderzoeksrapporten, events runnen, nieuwsbrieven uitsturen. Een uitdaging in Nieuw-Zeeland is hoe we 5G kunnen versnellen. Die markt wordt nu beheerst door een paar grote bedrijven, wij kijken of er meer bedrijven kunnen instappen, zodat we het kunnen uitbreiden naar het platteland.
We merken nog wel dat het belang van digitale technologie nog niet op het hoogste ministeriële niveau is doorgedrongen. Daar werken we aan. Wellicht moeten we een manifest uitwerken waarin bedrijven zich committeren aan een duurzame digitale toekomst. Net als Nederland dat heeft gedaan.”
Zien we je binnenkort weer bij een van de bijeenkomsten van de BTG?
Ik begrijp dat jullie van plan zijn om volgend jaar ook een dergelijke Techweek te organiseren. Dat lijkt me een prima moment daarvoor!