Lenneke de Voogd over de rol van BTG als bruggenbouwer, ook met kennisplatform
19 dec 2024Sinds kort maakt Lenneke de Voogd deel uit van het bestuur van BTG. Na haar voortrekkersrol binnen het Do IoT Fieldlab maakt ze tegenwoordig vanuit...
Prof. Dr. Diederik Gommers, Hoofd Intensive Care in het Erasmus MC en voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Intensive Care (NVIC), is veruit de bekendste intensivist die Nederland ooit gekend heeft. In de afgelopen anderhalf jaar gaf Gommers meer zichtbaarheid aan de overbelaste zorg. Technologie speelt een belangrijke rol in zijn werk, reden dat Gommers een duidelijke visie heeft op dit gebied. CEO Petra Claessen van BTG/TGG Services in gesprek met deze gedreven medicus.
Hoe belangrijk is technologische innovatie in het licht van COVID-19 en waarom?
“Wat we geleerd hebben, is dat we moeten samenwerken. We zaten vanuit de gezondheidszorg heel erg individualistisch in de wedstrijd. We waren en zijn elkaars concurrenten. Je merkt nu dat samenwerken ook betekent dat we data met elkaar moeten delen en dat je systemen op elkaar laat aansluiten. We hebben tijdens COVID vooral een logistiek probleem gezien. Hoe krijgen we patiënten van een regio waar veel COVID is, naar een regio waar minder COVID is? Hoe zorgen we voor communicatie tussen de medici en de betrokkenen? We wisten vóór COVID al dat er capaciteitsproblemen bij ziekenhuizen waren, maar COVID heeft duidelijk gemaakt dat dit alleen maar erger is geworden. Als die zorgvraag gaat toenemen en de capaciteit wordt een probleem, ondanks dat we meer mensen opleiden, dan moet je met innovatieve oplossingen komen. Innovatie is nodig om het werk op de werkvloer te optimaliseren. Dat hoeft niet te betekenen dat het allemaal efficiënter moet, maar meer nog dat het werk aantrekkelijk is en dat wij een aantrekkelijke werkgever zijn. Als ik dan kijk naar de intensive care, waar we elke dag 130.000 datapoints per patiënt meten, zou je dan niet een stukje kennis in die systemen kunnen bouwen waarmee je de dokters en verpleegkundigen ondersteunt? We zagen vooral bij de verpleegkundigen dat ze de controle verliezen wanneer er wordt opgeschaald en ze meer verantwoordelijkheden krijgen. Daar hebben ze last van en ik geloof er heilig in dat je met die digitale systemen en het bouwen van algoritmes, de dokters en verpleegkundigen kunt ontzorgen. Hierdoor hebben ze meer tijd om echt aandacht te besteden aan de patiënt. Daarom denk ik dat technologische innovaties heel belangrijk zijn.”
Biedt de technologie al hulpmiddelen die dokters en verpleegkundigen ontlasten?
“Wat we nu vooral gezien hebben is dat de systemen die we gebruiken, zoals het elektronisch patiëntendossier, door ieder ziekenhuis anders is ingericht. Ook de huisarts heeft weer een ander systeem en de GGD ook. Deze systemen zijn niet op elkaar aangesloten, dat is heel onhandig en het is iets wat we met elkaar moeten gaan regelen. Hiervoor moeten we transparant zijn en elkaar vertrouwen. Je zult dus een aantal hobbels met elkaar moeten nemen, voordat je daarmee kan werken, maar het is absoluut noodzakelijk. Wij gaan de zorg niet redden als we niet met innovaties komen. We weten gewoon: de vraag neemt toe en het personeel neemt af. Op deze manier doorgaan is gedoemd te mislukken.”
In hoeverre heeft de pandemie de technologische innovaties versneld?
“Door COVID hebben we vooral gezien hoe belangrijk adequate en snelle informatie is. Toen COVID in maart 2020 Nederland bereikte, hadden we een nieuw ziektebeeld waarvan we nog erg weinig wisten. We hadden wat webinars gehad en onze collega’s in China gaven ons informatie, maar in Nederland was het allemaal toch net even anders. We hebben toen bedrijven ingehuurd om ons te helpen met verwerken van data, waardoor we snel konden leren van het ziektebeeld. We kwamen erachter dat we in Rotterdam al honderd patiënten hadden behandeld en we konden zien welke patiënt beter op de behandeling reageerde dan de ander. Ook zagen we dat de longontsteking niet op de voorgrond stond, maar dat eigenlijk de longembolieën (het bloed dat door de longen gaat) een grote rol speelde. We hebben gezien hoe belangrijk het is dat je veel sneller je data uit het systeem kunt halen en daarmee bepaalde vragen kunt stellen en ook beantwoorden. Het heeft ons qua kennisniveau ook heel erg geholpen. Hetzelfde geldt voor het landelijke verspreidingscentrum. Zij hadden informatie nodig van alle ziekenhuizen en moesten snel schakelen, zelfs met ambulances. We deden dat allemaal met de telefoon, terwijl heel Nederland hiervan afhankelijk was. We moeten het met elkaar echt beter gaan aanpakken en ons beter voorbereiden op de toekomst.”
Is dat het stadium waar jullie nu inzitten? Weten dat het beter moet en nu doorpakken?
“Ja, er is nog geen oplossing maar het bewustzijn is er wel. We kunnen nu heel duidelijk zeggen hoe belangrijk een netwerk is en hoe belangrijk een adequaat systeem is. Maar vooral hoe belangrijk de koppeling tussen de verschillende systemen is en de snelheid waarmee dat op een veilige manier gebeurt. Het gaat om patiëntendata, maar we zijn soms wel heel erg voorzichtig vanwege de regelgeving. Dat is terecht, maar soms zit het de snelheid en de innovatie in de weg. Tijdens COVID konden we dit opzij zetten. Hier hebben we van geproefd en dan zeg je ook met elkaar: laten we die snelheid erin houden. Het is noodzakelijk, want er is straks misschien geen COVID meer maar we moeten met een krapper personeelsbestand de reguliere zorg nog inhalen. En ook dan heb je meer innovaties nodig.”
Betekent dit dat medici moeten praten met mensen uit de ICT om dit voor elkaar te krijgen?
“Inderdaad, maar wat je wel merkt is dat die werelden verschillen. Het duurt even voordat je elkaar begrijpt. Wat we ook merken, dat had ik ook met de politiek, is dat je iets uitlegt en dan denkt dat het duidelijk is. Maar mijn wereld is heel anders, ik mag op mijn besluit of mening terugkomen. Maar als ik iets uitleg aan IT’ers dan hebben zij het idee dat, omdat het met patiënten te maken heeft, dat het ook honderd procent perfect moet zijn. Maar wij hebben geen honderd procent. Ook besluitvorming die wij nemen op medische gronden is nooit honderd procent waterdicht, je neemt bepaalde risico’s.
We moeten heel goed het probleem schetsen, maar we moeten ook duidelijk aangeven hoe de praktijk daadwerkelijk is en dat je kleine stappen kunt nemen.”
Gaat het lukken om die twee werelden met elkaar te verbinden?
“Je moet daar de tijd voor nemen en erin investeren. Je ziet dat sommige mensen daar beter in zijn dan anderen. Er zijn dokters met kennis van IT en dat zijn onze bruggen. Maar er zijn ook opleidingen, zoals klinische technologie in Delft, waar mensen over IT én gezondheidszorg leren. Je hebt wel verbinders nodig én het moet betaalbaar zijn, want we hebben in de gezondheidszorg geen innovatiepotje. We worden alleen betaald voor de zorg die we leveren. Het zou zo mooi zijn als we bepaalde investeringen kunnen doen die de komende jaren meer geld kosten, maar uiteindelijk meer geld gaan opleveren. Ziekenhuizen hebben geen winstmarges, zoals bedrijven, die ze kunnen reserveren voor innovaties. Wat ik ook geleerd heb is dat wij als ziekenhuis heel geïsoleerd bezig zijn. We moeten opener worden en beter definiëren wat ons probleem is, zodat het bedrijfsleven en het onderwijs mee kan denken en uiteindelijk los je het dan met elkaar ook op.
Dat is ook waar BTG op kan inspringen. Als vereniging hebben we BTG Expertgroepen, ook voor de gezondheidszorg waar verbinding wordt gelegd tussen de gezondheidszorg en het bedrijfsleven. We noemen dat in ons jargon solution partners. Marktimperfecties worden in cocreatie opgelost. Stel, er komt een Minister voor Digitale Zaken, biedt dit mogelijkheden om de gezondheidszorg en het bedrijfsleven bij elkaar te brengen?
“De zorgvraag gaat stijgen en wat we nu doen is symptomen behandelen als iemand ziek is en daarvoor moet je naar het ziekenhuis komen. Zou je niet veel meer aan preventie moeten doen? We zien ook dat Google en Apple met hun producten al veel meer meten qua gezondheid, denk aan de stappenteller, hartfrequentie, vaker gaan staan. Dat soort dingen gebeuren al, maar die data zou je ook kunnen gebruiken om meer leefstijladviezen te kunnen geven. Dat zou heel mooi zijn. Je kunt mensen ook steeds vaker thuis helpen, bijvoorbeeld met metingen thuis die je digitaal naar de dokter kunt sturen. Er is steeds meer mogelijk en dat gaat de zorg veranderen, waardoor mensen steeds minder vaak naar het ziekenhuis komen. Dat verbetert het milieu en je doet ook iets aan de zorgvraag. Zo kunnen we sneller reageren en voorkom je erger. Zo’n Minister voor Digitale Zaken moet dit aanvoelen en een risico durven nemen om hierop in te zetten.
BTG heeft met haar achterban een pleidooi gehouden voor het instellen van een dergelijk Ministerie. Nu komt het erop aan dat de politiek ook de verbinding zoekt op dit vlak, met branches en organisaties zoals BTG. Die cocreatie gedachte, het denken in ecosystemen en permanent op verbinden zitten kan voor de huidige gezondheidszorg een winst betekenen. Innovaties in de gezondheidzorg worden dan sneller gerealiseerd waardoor de inzet van verpleegkundigen op een ander wijze kan worden gerealiseerd. Vanuit BTG blijven we dit pleidooi permanent onder de aandacht van de politiek brengen. Welke technologische innovaties dragen bij aan het verminderen van de druk in de zorg?
“Heel veel van onze capaciteit zit in planning en logistiek. Door het personeelstekort moet je daar efficiënter mee omgaan. Daar zie ik de digitale oplossingen. Bijvoorbeeld met een scherm waarop je meneer Jansen ziet en wat er nodig is voordat hij met ontslag kan, waar de thuiszorg nog voor geregeld moet worden, en zijn medicatie moet ook nog besteld worden bij de apotheek. Dat wordt nu allemaal gedaan door een verpleegkundige. Als diegene er door andere werkzaamheden niet aan toekomt schuift het een dag op. Als je dit meer kunt digitaliseren in een centrale unit die dit allemaal regelt dan kun je daar tijd mee winnen. Ons oude ziekenhuis had meer dan duizend bedden, hier zijn nu nog 521 bedden van over. Dus je wil met minder bedden meer interventies doen en meer behandelingen geven. Die 521 bedden moet dan zo optimaal mogelijk worden ingezet, zonder dat dit ten koste gaat van de menselijkheid. We moeten niet de zorg zo in richten dat het allemaal heel efficiënt is, en dat je niemand meer aan je bed ziet. De verpleegkundigen en de betrokken dokters moeten de tijd hebben om het gesprek aan te gaan en te vragen wat de patiënt nodig heeft en wat hij of zij belangrijk vindt. We klagen heel erg over de administratielast. Het bestaande IT-systeem is niet aan ons gebruikers aangepast, maar wij als dokters en verpleegkundigen moeten ons aanpassen aan het bestaande systeem. Daar hebben we heel veel last van.”
BTG is van mening dat ook het euvel planning en logistiek opgelost dient te worden door meer technologie in te zetten, waardoor artsen en verpleegkundigen zich echt kunnen concentreren op hun eigenlijke werkt. Het Erasmus MC is bezig met VR en AI, dus jullie zijn al actief met innoveren.
“Er zijn absoluut goede initiatieven, maar de meeste winst haal je als je het breder trekt. We lopen er alleen keer op keer tegenaan dat we een personeelstekort hebben. Het valt of staat met personeel. Daarom vind ik het zo belangrijk dat je aantrekkelijk bent voor jonge mensen, je moet dus nadenken over wat zij nodig hebben om in het ziekenhuis te komen werken. Ik ben al boven de vijftig. Je zult moeten kijken naar hoe die jonge mensen willen werken en wat ze belangrijk vinden. Daar horen digitale oplossingen bij. COVID heeft de vraag in kaart gebracht en de hulp is groot. Daarom denk ik dat nu het moment daar is om echte stappen te zetten. Met elkaar.
BTG zet zich, vanuit de rol als belangenbehartiger, actief in om de noodzakelijke verbindingen te leggen tussen gezondheidszorg en het bedrijfsleven, om samen de geconstateerde marktimperfecties op te lossen. BTG is klaar voor deze taak dankzij de deskundigheid van de leden de solution partners. BTG Building bridges in a connected society. En dat geldt zeker voor de gezondheidszorg.