De Nederlandse digitale infrastructuur staat aan de absolute top. Maar de positie is ook een valkuil. Op dit moment is er namelijk weinig prioriteit voor het mogelijk maken van nieuwe investeringen, voor voldoende capaciteit hiervoor op het energienet en voor fysieke ruimte om succesvol in de toekomst digitale diensten te kunnen blijven aanbieden aan bedrijven en consumenten. Dat blijkt uit de Staat van de Digitale Infrastructuur die minister Micky Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat) naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.
Petra Claessen, voorzitter BTG en boardmember BTG Holding: “Goed dat de overheid en in het bijzonder het ministerie van EZK de zo essentiële digitale infrastructuur met dit rapport op de kaart zet. We mogen zeker trots zijn op de positie die we nu hebben, als BTG benadrukken we al langer en het is evident dat er ook bij de overheid op dit gebied nog voldoende werk aan de winkel is. De punten die in het rapport benoemd worden, ondersteunen we dan ook van harte.”
Het ministerie van EZK heeft voor het eerst onafhankelijk onderzoek laten doen – door Ecorys – naar de stand van zaken. Vast en mobiel internet voor consumenten en digitale toepassingen voor bedrijven zijn in Nederland vrijwel altijd snel en ongestoord beschikbaar. De digitale infrastructuur sector, waaronder telecombedrijven, internetknooppunten, datacentra en cloudaanbieders, draagt bovendien jaarlijks met 24,2 miljard euro fors bij aan de Nederlandse economie (2% van het totaal). Samen met toeleveranciers zijn ze ook goed voor zo’n 200.000 banen. De bijdrage van de sector aan de digitalisering van andere bedrijfstakken en organisaties is nog veel groter.
De gehele digitale infrastructuur neemt ondanks haar forse economische bijdrage daarentegen maar weinig fysieke ruimte in (0,02% van het oppervlak in Nederland) en heeft een beperkte footprint. Hoewel de infrastructuur 24/7 intensief in bedrijf is, verbruikt de sector volgens het onderzoek minder dan 1% van alle energie (0,65%).
Minister Micky Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat): “We staan in het mkb, in de industriële productie en thuis als consument nog maar aan het begin van ongekende digitale ontwikkelingen. Slimme autonome apparaten en machines, kunstmatige intelligentie, betere toegang tot en gebruik van data en quantuminternet. Het zijn zomaar enkele voorbeelden die straks een meer dan excellente infrastructuur vereisen.”
De minister vervolgt: “Er is dus nu nog voldoende kwaliteit en capaciteit in Nederland. Het onderzoek laat echter ook zien dat we er weinig prioriteit aan willen geven, terwijl bedrijven en consumenten niet zonder kunnen. Tegelijkertijd zijn andere landen binnen en buiten Europa juist aan het versnellen met digitalisering. Daarom moeten we in Nederland meer gaan investeren in de digitale infrastructuur om te blijven verbeteren en verder te verduurzamen.”